학술논문

발행년
-
(예 : 2010-2015)
'학술논문' 에서 검색결과 160건 | 목록 1~10
Velserenderlaan 2
De ruïne van Brederode, olieverf door Willem Vester.
De ruïne van het kasteel Brederode, dat omstreeks 1355 op funderingen van een oudere burcht gebouwd is. Sinds 1491 is het kasteel vervallen en grotendeels door duinzand ondergestoven. In 1861 vestigde de Haarlemse stadsarchivaris Mr. A.J. Enschedé de algemene aandacht op de desolate toestand van de restanten van het kasteel Brederode. Als gevolg hiervan heeft de Nederlandse overheid als eigenaar geld beschikbaar gesteld om de ruïne te ontgraven en te conserveren. In 1862 kreeg Enschedé, omdat hij 'niet genoeg bouwkundig verstand' bezit, assistentie van de bouwkundig opzichter van het gesticht Meerenberg: Van der Linden. De werkzaamheden werden zo dubieus uitgevoerd, dat er in 1866 een felle polemiek tussen J. Gosschalk en J.A. Alberdingk Thijm in de 'Nederlandse Spectator' werd gepubliceerd. In 1873 werd architect A. van der Steur Jr. uit Haarlem bij de restauratie ingeschakeld. In 1876 werd de internationaal befaamde architect en kenner van de middeleeuwse bouwkunst P.J.H. Cuypers erbij betrokken. De gehele ruïne was toen al uitgegraven en gereconstrueerd. Cuypers, die samenwerkte met het hoofd van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement van Binnenlandse Zaken V.E.L. de Stuers, heeft het ontwerp gemaakt voor de 'bekroning' van de toren. Vanaf 1890 heeft de latere Rijksbouwmeester J. van Lockhorst bemoeienissen met de ruïne gehad. Vanaf de 16de eeuw is de ruïne (eventueel tegen betaling) toegankelijk geweest voor het publiek. In de 20ste eeuw hebben de bouwactiviteiten voornamelijk bestaan uit consoliderende restauraties en onderhoudswerkzaamheden. De 19de eeuwse reconstructies en restauraties hebben thans een eigen historische waarde als getuigen van de 19de eeuwse visie op de middeleeuwse vestingbouw. Het kasteel heeft grote overeenkomsten met het Muiderslot en kasteel Radboud te Medemblik, die beide in opdracht van de graaf van Holland gebouwd zijn. Het bestaat uit een hoofdburcht en een voorburcht, elk omgeven door een gracht. De hoofdburcht heeft een bijna vierkante plattegrond, oorspronkelijk met drie vierkante torens en één ronde toren op de hoeken. Langs de twee zijden hebben er woonvleugels gelegen, waarvan thans nog een gedeelte resteert. De voorburcht met een in 1871 gebouwde opzichterswoning heeft een veelhoekige plattegrond. Van de eigenlijke gebouwen resteert alleen de poorttoren als meest authentiek deel van de kasteelruïne. Ten westen van de hoofdburcht ligt - in de gracht - de fundering van een halfronde keermuur, die in de 15de eeuw opgemetseld is om het puin van het in 1426 verwoeste zuidelijke gedeelte van het kasteel op te vangen en af te vlakken. De ruïne van Brederode is een van de eerste door de Nederlandse overheid beschermde monumenten. De redengevende omschrijving daarvan luidt: 'Brederode. Overblijfsels slot, muren, grachten en aardwerken'Gemeente Velsen - Foto's
Velserenderlaan 2
De ruïne van Brederode gezien vanaf de Duin en Kruidbergweg.
De ruïne van het kasteel Brederode, dat omstreeks 1355 op funderingen van een oudere burcht gebouwd is. Sinds 1491 is het kasteel vervallen en grotendeels door duinzand ondergestoven. In 1861 vestigde de Haarlemse stadsarchivaris Mr. A.J. Enschedé de algemene aandacht op de desolate toestand van de restanten van het kasteel Brederode. Als gevolg hiervan heeft de Nederlandse overheid als eigenaar geld beschikbaar gesteld om de ruïne te ontgraven en te conserveren. In 1862 kreeg Enschedé, omdat hij 'niet genoeg bouwkundig verstand' bezit, assistentie van de bouwkundig opzichter van het gesticht Meerenberg: Van der Linden. De werkzaamheden werden zo dubieus uitgevoerd, dat er in 1866 een felle polemiek tussen J. Gosschalk en J.A. Alberdingk Thijm in de 'Nederlandse Spectator' werd gepubliceerd. In 1873 werd architect A. van der Steur Jr. uit Haarlem bij de restauratie ingeschakeld. In 1876 werd de internationaal befaamde architect en kenner van de middeleeuwse bouwkunst P.J.H. Cuypers erbij betrokken. De gehele ruïne was toen al uitgegraven en gereconstrueerd. Cuypers, die samenwerkte met het hoofd van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement van Binnenlandse Zaken V.E.L. de Stuers, heeft het ontwerp gemaakt voor de 'bekroning' van de toren. Vanaf 1890 heeft de latere Rijksbouwmeester J. van Lockhorst bemoeienissen met de ruïne gehad. Vanaf de 16de eeuw is de ruïne (eventueel tegen betaling) toegankelijk geweest voor het publiek. In de 20ste eeuw hebben de bouwactiviteiten voornamelijk bestaan uit consoliderende restauraties en onderhoudswerkzaamheden. De 19de eeuwse reconstructies en restauraties hebben thans een eigen historische waarde als getuigen van de 19de eeuwse visie op de middeleeuwse vestingbouw. Het kasteel heeft grote overeenkomsten met het Muiderslot en kasteel Radboud te Medemblik, die beide in opdracht van de graaf van Holland gebouwd zijn. Het bestaat uit een hoofdburcht en een voorburcht, elk omgeven door een gracht. De hoofdburcht heeft een bijna vierkante plattegrond, oorspronkelijk met drie vierkante torens en één ronde toren op de hoeken. Langs de twee zijden hebben er woonvleugels gelegen, waarvan thans nog een gedeelte resteert. De voorburcht met een in 1871 gebouwde opzichterswoning heeft een veelhoekige plattegrond. Van de eigenlijke gebouwen resteert alleen de poorttoren als meest authentiek deel van de kasteelruïne. Ten westen van de hoofdburcht ligt - in de gracht - de fundering van een halfronde keermuur, die in de 15de eeuw opgemetseld is om het puin van het in 1426 verwoeste zuidelijke gedeelte van het kasteel op te vangen en af te vlakken. De ruïne van Brederode is een van de eerste door de Nederlandse overheid beschermde monumenten. De redengevende omschrijving daarvan luidt: 'Brederode. Overblijfsels slot, muren, grachten en aardwerken'Gemeente Velsen - Foto's
Velserenderlaan 2
De ruïne van Brederode gezien vanaf de Duin en Kruidbergweg.
De ruïne van het kasteel Brederode, dat omstreeks 1355 op funderingen van een oudere burcht gebouwd is. Sinds 1491 is het kasteel vervallen en grotendeels door duinzand ondergestoven. In 1861 vestigde de Haarlemse stadsarchivaris Mr. A.J. Enschedé de algemene aandacht op de desolate toestand van de restanten van het kasteel Brederode. Als gevolg hiervan heeft de Nederlandse overheid als eigenaar geld beschikbaar gesteld om de ruïne te ontgraven en te conserveren. In 1862 kreeg Enschedé, omdat hij 'niet genoeg bouwkundig verstand' bezit, assistentie van de bouwkundig opzichter van het gesticht Meerenberg: Van der Linden. De werkzaamheden werden zo dubieus uitgevoerd, dat er in 1866 een felle polemiek tussen J. Gosschalk en J.A. Alberdingk Thijm in de 'Nederlandse Spectator' werd gepubliceerd. In 1873 werd architect A. van der Steur Jr. uit Haarlem bij de restauratie ingeschakeld. In 1876 werd de internationaal befaamde architect en kenner van de middeleeuwse bouwkunst P.J.H. Cuypers erbij betrokken. De gehele ruïne was toen al uitgegraven en gereconstrueerd. Cuypers, die samenwerkte met het hoofd van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement van Binnenlandse Zaken V.E.L. de Stuers, heeft het ontwerp gemaakt voor de 'bekroning' van de toren. Vanaf 1890 heeft de latere Rijksbouwmeester J. van Lockhorst bemoeienissen met de ruïne gehad. Vanaf de 16de eeuw is de ruïne (eventueel tegen betaling) toegankelijk geweest voor het publiek. In de 20ste eeuw hebben de bouwactiviteiten voornamelijk bestaan uit consoliderende restauraties en onderhoudswerkzaamheden. De 19de eeuwse reconstructies en restauraties hebben thans een eigen historische waarde als getuigen van de 19de eeuwse visie op de middeleeuwse vestingbouw. Het kasteel heeft grote overeenkomsten met het Muiderslot en kasteel Radboud te Medemblik, die beide in opdracht van de graaf van Holland gebouwd zijn. Het bestaat uit een hoofdburcht en een voorburcht, elk omgeven door een gracht. De hoofdburcht heeft een bijna vierkante plattegrond, oorspronkelijk met drie vierkante torens en één ronde toren op de hoeken. Langs de twee zijden hebben er woonvleugels gelegen, waarvan thans nog een gedeelte resteert. De voorburcht met een in 1871 gebouwde opzichterswoning heeft een veelhoekige plattegrond. Van de eigenlijke gebouwen resteert alleen de poorttoren als meest authentiek deel van de kasteelruïne. Ten westen van de hoofdburcht ligt - in de gracht - de fundering van een halfronde keermuur, die in de 15de eeuw opgemetseld is om het puin van het in 1426 verwoeste zuidelijke gedeelte van het kasteel op te vangen en af te vlakken. De ruïne van Brederode is een van de eerste door de Nederlandse overheid beschermde monumenten. De redengevende omschrijving daarvan luidt: 'Brederode. Overblijfsels slot, muren, grachten en aardwerken'Gemeente Velsen - Foto's
Velserenderlaan 2. De ruïne van Brederode gezien vanaf de Duin en Kruidbergerweg. De ruïne van het kasteel Brederode, dat omstreeks 1355 op funderingen van een oudere burcht gebouwd is. Sinds 1491 is het kasteel vervallen en grotendeels door duinzand ondergestoven. In 1861 vestigde de Haarlemse stadsarchivaris Mr. A.J. Enschedé de algemene aandacht op de desolate toestand van de restanten van het kasteel Brederode. Als gevolg hiervan heeft de Nederlandse overheid als eigenaar geld beschikbaar gesteld om de ruïne te ontgraven en te conserveren. In 1862 kreeg Enschedé, omdat hij 'niet genoeg bouwkundig verstand' bezit, assistentie van de bouwkundig opzichter van het gesticht Meerenberg: Van der Linden. De werkzaamheden werden zo dubieus uitgevoerd, dat er in 1866 een felle polemiek tussen J. Gosschalk en J.A. Alberdingk Thijm in de 'Nederlandse Spectator' werd gepubliceerd. In 1873 werd architect A. van der Steur Jr. uit Haarlem bij de restauratie ingeschakeld. In 1876 werd de internationaal befaamde architect en kenner van de middeleeuwse bouwkunst P.J.H. Cuypers erbij betrokken. De gehele ruïne was toen al uitgegraven en gereconstrueerd. Cuypers, die samenwerkte met het hoofd van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement van Binnenlandse Zaken V.E.L. de Stuers, heeft het ontwerp gemaakt voor de 'bekroning' van de toren. Vanaf 1890 heeft de latere Rijksbouwmeester J. van Lockhorst bemoeienissen met de ruïne gehad. Vanaf de 16de eeuw is de ruïne (eventueel tegen betaling) toegankelijk geweest voor het publiek. In de 20ste eeuw hebben de bouwactiviteiten voornamelijk bestaan uit consoliderende restauraties en onderhoudswerkzaamheden. De 19de eeuwse reconstructies en restauraties hebben thans een eigen historische waarde als getuigen van de 19de eeuwse visie op de middeleeuwse vestingbouw. Het kasteel heeft grote overeenkomsten met het Muiderslot en kasteel Radboud te Medemblik, die beide in opdracht van de graaf van Holland gebouwd zijn. Het bestaat uit een hoofdburcht en een voorburcht, elk omgeven door een gracht. De hoofdburcht heeft een bijna vierkante plattegrond, oorspronkelijk met drie vierkante torens en één ronde toren op de hoeken. Langs de twee zijden hebben er woonvleugels gelegen, waarvan thans nog een gedeelte resteert. De voorburcht met een in 1871 gebouwde opzichterswoning heeft een veelhoekige plattegrond. Van de eigenlijke gebouwen resteert alleen de poorttoren als meest authentiek deel van de kasteelruïne. Ten westen van de hoofdburcht ligt - in de gracht - de fundering van een halfronde keermuur, die in de 15de eeuw opgemetseld is om het puin van het in 1426 verwoeste zuidelijke gedeelte van het kasteel op te vangen en af te vlakken. De ruïne van Brederode is een van de eerste door de Nederlandse overheid beschermde monumenten. De redengevende omschrijving daarvan luidt: 'Brederode. Overblijfsels slot, muren, grachten en aardwerken'Gemeente Velsen - Foto's monumentenzorg
Velserenderlaan 2. De ruïne van Brederode, olieverf door Willem Vester. De ruïne van het kasteel Brederode, dat omstreeks 1355 op funderingen van een oudere burcht gebouwd is. Sinds 1491 is het kasteel vervallen en grotendeels door duinzand ondergestoven. In 1861 vestigde de Haarlemse stadsarchivaris Mr. A.J. Enschedé de algemene aandacht op de desolate toestand van de restanten van het kasteel Brederode. Als gevolg hiervan heeft de Nederlandse overheid als eigenaar geld beschikbaar gesteld om de ruïne te ontgraven en te conserveren. In 1862 kreeg Enschedé, omdat hij 'niet genoeg bouwkundig verstand' bezit, assistentie van de bouwkundig opzichter van het gesticht Meerenberg: Van der Linden. De werkzaamheden werden zo dubieus uitgevoerd, dat er in 1866 een felle polemiek tussen J. Gosschalk en J.A. Alberdingk Thijm in de 'Nederlandse Spectator' werd gepubliceerd. In 1873 werd architect A. van der Steur Jr. uit Haarlem bij de restauratie ingeschakeld. In 1876 werd de internationaal befaamde architect en kenner van de middeleeuwse bouwkunst P.J.H. Cuypers erbij betrokken. De gehele ruïne was toen al uitgegraven en gereconstrueerd. Cuypers, die samenwerkte met het hoofd van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement van Binnenlandse Zaken V.E.L. de Stuers, heeft het ontwerp gemaakt voor de 'bekroning' van de toren. Vanaf 1890 heeft de latere Rijksbouwmeester J. van Lockhorst bemoeienissen met de ruïne gehad. Vanaf de 16de eeuw is de ruïne (eventueel tegen betaling) toegankelijk geweest voor het publiek. In de 20ste eeuw hebben de bouwactiviteiten voornamelijk bestaan uit consoliderende restauraties en onderhoudswerkzaamheden. De 19de eeuwse reconstructies en restauraties hebben thans een eigen historische waarde als getuigen van de 19de eeuwse visie op de middeleeuwse vestingbouw. Het kasteel heeft grote overeenkomsten met het Muiderslot en kasteel Radboud te Medemblik, die beide in opdracht van de graaf van Holland gebouwd zijn. Het bestaat uit een hoofdburcht en een voorburcht, elk omgeven door een gracht. De hoofdburcht heeft een bijna vierkante plattegrond, oorspronkelijk met drie vierkante torens en één ronde toren op de hoeken. Langs de twee zijden hebben er woonvleugels gelegen, waarvan thans nog een gedeelte resteert. De voorburcht met een in 1871 gebouwde opzichterswoning heeft een veelhoekige plattegrond. Van de eigenlijke gebouwen resteert alleen de poorttoren als meest authentiek deel van de kasteelruïne. Ten westen van de hoofdburcht ligt - in de gracht - de fundering van een halfronde keermuur, die in de 15de eeuw opgemetseld is om het puin van het in 1426 verwoeste zuidelijke gedeelte van het kasteel op te vangen en af te vlakken. De ruïne van Brederode is een van de eerste door de Nederlandse overheid beschermde monumenten. De redengevende omschrijving daarvan luidt: 'Brederode. Overblijfsels slot, muren, grachten en aardwerken'Gemeente Velsen - Foto's monumentenzorg
Velserenderlaan 2. De ruïne van Brederode gezien vanaf de Duin en Kruidbergerweg. De ruïne van het kasteel Brederode, dat omstreeks 1355 op funderingen van een oudere burcht gebouwd is. Sinds 1491 is het kasteel vervallen en grotendeels door duinzand ondergestoven. In 1861 vestigde de Haarlemse stadsarchivaris Mr. A.J. Enschedé de algemene aandacht op de desolate toestand van de restanten van het kasteel Brederode. Als gevolg hiervan heeft de Nederlandse overheid als eigenaar geld beschikbaar gesteld om de ruïne te ontgraven en te conserveren. In 1862 kreeg Enschedé, omdat hij 'niet genoeg bouwkundig verstand' bezit, assistentie van de bouwkundig opzichter van het gesticht Meerenberg: Van der Linden. De werkzaamheden werden zo dubieus uitgevoerd, dat er in 1866 een felle polemiek tussen J. Gosschalk en J.A. Alberdingk Thijm in de 'Nederlandse Spectator' werd gepubliceerd. In 1873 werd architect A. van der Steur Jr. uit Haarlem bij de restauratie ingeschakeld. In 1876 werd de internationaal befaamde architect en kenner van de middeleeuwse bouwkunst P.J.H. Cuypers erbij betrokken. De gehele ruïne was toen al uitgegraven en gereconstrueerd. Cuypers, die samenwerkte met het hoofd van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement van Binnenlandse Zaken V.E.L. de Stuers, heeft het ontwerp gemaakt voor de 'bekroning' van de toren. Vanaf 1890 heeft de latere Rijksbouwmeester J. van Lockhorst bemoeienissen met de ruïne gehad. Vanaf de 16de eeuw is de ruïne (eventueel tegen betaling) toegankelijk geweest voor het publiek. In de 20ste eeuw hebben de bouwactiviteiten voornamelijk bestaan uit consoliderende restauraties en onderhoudswerkzaamheden. De 19de eeuwse reconstructies en restauraties hebben thans een eigen historische waarde als getuigen van de 19de eeuwse visie op de middeleeuwse vestingbouw. Het kasteel heeft grote overeenkomsten met het Muiderslot en kasteel Radboud te Medemblik, die beide in opdracht van de graaf van Holland gebouwd zijn. Het bestaat uit een hoofdburcht en een voorburcht, elk omgeven door een gracht. De hoofdburcht heeft een bijna vierkante plattegrond, oorspronkelijk met drie vierkante torens en één ronde toren op de hoeken. Langs de twee zijden hebben er woonvleugels gelegen, waarvan thans nog een gedeelte resteert. De voorburcht met een in 1871 gebouwde opzichterswoning heeft een veelhoekige plattegrond. Van de eigenlijke gebouwen resteert alleen de poorttoren als meest authentiek deel van de kasteelruïne. Ten westen van de hoofdburcht ligt - in de gracht - de fundering van een halfronde keermuur, die in de 15de eeuw opgemetseld is om het puin van het in 1426 verwoeste zuidelijke gedeelte van het kasteel op te vangen en af te vlakken. De ruïne van Brederode is een van de eerste door de Nederlandse overheid beschermde monumenten. De redengevende omschrijving daarvan luidt: 'Brederode. Overblijfsels slot, muren, grachten en aardwerken'Gemeente Velsen - Foto's monumentenzorg
검색 결과 제한하기
제한된 항목
[검색어] Cuypers, J.A.
발행연도 제한
-
학술DB(Database Provider)
저널명(출판물, Title)
출판사(Publisher)
자료유형(Source Type)
주제어
언어